Fragment uit het boek

Op de vijfde dag na de geboorte breekt het moment aan om naar het huis van de mannen – en dus ook van Ilan - te vertrekken. Die ochtend heb ik nog even een intiem moment met Ilan in het kraambed beneden. Ik begin tegen hem te praten:

 

“Ga je mooi naar mij kijken, hallo! Wij hebben dit samen gedaan hé, gingen wij samen de hele zwangerschap doen? Je had je al voorgesteld in de meditatie. Zei je ‘hallo, ik ben Joris ik wacht wel op jou’. We hoefden niet lang te wachten, jij was al helemaal klaar om te komen. Wat hadden wij afgesproken? Dat je hier op aarde kwam hè. Dat je zo door mij heen mocht (Ilan lacht zichtbaar).  Mocht je zomaar door mij heen komen, in mijn baarmoeder groeien, in m’n huisje. Negen maanden lang hè, oeh dat was lang. En jou papa’s moesten zo lang wachten op jou. Ik mocht al elke dag van jou genieten. Weet je dat nog? Ging je trappen naar mij. Ging ik jou aaien en kriebelen op de buik. Je liet je ook een keer voelen aan je papa’s hè. Toen gaf je een hele harde schop. En toen was het tijd voor de geboorte."

Een boek voor draagmoeders en wensouders